View Single Post
  #1  
Old 22-11-2015, 16:00
Maarteno's Avatar
Maarteno Maarteno is offline
VW Fanatic
 
Join Date: Jun 2011
Posts: 321
Default Pierburg carburateurs in de Mk. 2 (under construction, help wanted)

Pierburg carburateurs en de Golf 2
De Pierburg 2E2 en 2E3 carburateurs zijn geleverd vanaf de introductie van de MK. 2 in modeljaar 1984.

De volgende uitvoeringen zijn te onderscheiden:
- 2E2, geleverd op zowel de 1.6 (RF, EZ) als de 1.8 (GU, RH)
- 2E3, geleverd op de 1.3 (HK, MH, 2G)
- 2EE, geleverd op de 1.6 (PN)

Het werkingsprincipe betreffende mengselbereiding van de Pierburg 2E carburateur is niet anders dan andere carburateurs. Het zijn de systemen die aan de Pierburg 2E zijn toegevoegd die vaak voor de problemen zorgen.

Systemen op de Pierburg carburateurs
De Pierburg is dus voorzien van meerdere systemen, en wel om de volgende redenen:
- Brandstofverbruik was al (soort van een) issue. Er is een systeem toegevoegd wat ervoor zorgt dat de brandstoftoevoer naar de motor smoort tijdens het decelereren.
- Uitlaatgasemissie moest ook worden aan banden worden gelet (joh, met een max. CO van 4%?). Daarom is de carburateur uitgerust met een installatie die de mengselbereiding zo efficiënt mogelijk regelt tijdens alle bedrijfsomstandigheden.

Spreken we over de componenten van deze systemen, dan spreken we over het volgende:
- Regelklep voor stationair toerental en decelereren.
- Thermotijdklep
- Warmloopinrichting met wasthermostaat
- Drie/viertrapsonderdrukdoos voor stationair toerentalverstelling
- Automatische choke met bimetaalveer

Functies
We beïnvloeden de toestand van het brandstofmengsel…
- Door het smoren van de luchttoevoer en het vergroten van het vacuüm (dus verhoudingsgewijs meer brandstof)

 Dit wordt bereikt door de automatische choke
 Doel: Goede koude start

We beïnvloeden de stand van de gasklep…
- Door het verder open zetten van de gasklep tijdens opwarmen van de motor
- om het brandstofverbruik te drukken door de brandstoftoevoer af te sluiten tijdens ‘gas los/afremmen op de motor’.

 dit wordt bereikt door het verstellen van de drie/vierpuntsvacuumdoos
 Doel: goed oppakken van de motor, deceleratie zonder bokken, brandstofverbruik terugdringen.

We beïnvloeden het motortoerental..
- door middel van de warmloopinrichting

 dit wordt bereikt door de wasthermostaat
 Doel: motor mooi rond, regelmatig laten lopen.

Overzicht componenten







Werkingsprincipe

Hier wordt de werking van de systemen op de carburateur in de diverse bedrijfsomstandigheden verklaard. In de afbeeldingen wordt met kleuren gewerkt om brandstof, onderdruk en lucht onder atmosferische druk te illustreren.
Geel: brandstof
Groen: brandstofmengsel
Lichtblauw: vacuüm
Donkerblauw: lucht onder atmosferische druk
Rood (pijlen): geeft een beweging aan.

Koude start



Bij de koude start wordt de chokeklep gesloten door de bimetalen veer in het chokehuis. De thermo-tijdklep is geopend en belucht de drietrapsonderdrukdoos. De veer drukt het membraan met membraanstang geheel naar links.
Dit is de startstand en zorgt ervoor dat de gasklep geopend is.

Bij het starten ontstaat een onderdruk onder de chokeklep. Als gevolg van deze onderdruk wordt in de eerste trap brandstof aangezogen.

Tegelijkertijd worden de automatische choke, de bypassverwarming en de thermo-tijdklep voorzien van spanning. Zij beschikken allemaal over een verwarmingselement.

Koude stationairloop



Na het aanslaan breekt de fase ‘koud stationair lopen’ aan. Daarbij gebeuren de volgende zaken:
1. De motor heeft meer lucht nodig. De pulldown-unit trekt (gestuurd door het motorvacuüm) de chokeklep iets verder open.
2. De thermo-tijdklep warmt op en sluit (al snel na het starten). Hierdoor is de drietrapsonderdrukdoos niet meer belucht. Er wordt gebruik gemaakt van het vacuüm onder de gasklep om het membraan in de onderdrukdoos naar rechts (tegen de aanslag) te trekken. De gasklep wordt hierdoor niet meer in de positie ‘starten’ gedrukt’.
3. De verstelling van de gasklep berust nu nog uitsluitend op de warmdraai-inrichting.



De carburateur is voorzien van een warmloopinrichting, waarbij het motortoerental verhoogd wordt door middel van de thermostaat, warmloophefboom en bedieningshefboom 1e trap.
Koelvloeistof stroomt door de thermostaat, waardoor deze als gevolg van de toenemende temperatuur uitzet en via de bedieningspen de warmloophefboom verdraait. De bedieningshefboom voor 1e trap is verbonden met de as waar de gasklep aan zit, en rust op de warmdraaihefboom. Hoe hoger de koelvloeistoftemperatuur, hoe verder de warmdraaihefboom wordt bediend, en hoe verder de gasklep sluit.
Elke keer dat het gaspedaal wordt losgelaten zal de bedieningshefboom voor 1e trap zich herpositioneren op de warmloophefboom, totdat het pennetje op de bedieningshefboom in de uitsparing van de warmloophefboom valt. De warmloopperiode is dan afgelopen.

Stationairloop op bedrijfstemperatuur



Na de warmloopperiode ligt de stelschroef voor koud stationair toerental tegen de membraanstang. De thermo-tijdklep is gesloten. Omdat het stationair toerental onder 1200/min ligt, is de regelklep voor stationair toerental en decelereren met massa verbonden. Daardoor is deze klep geopend.

Doordat de regelklep voor stationair toerental en decelereren geopend is staat het regelventiel voor stationair draaien in verbinding met de buitenlucht. Het membraan wordt naar rechts getrokken door middel van het vacuüm onder de gasklep. Wanneer de membraanstang naar rechts beweegt, raakt deze de klep in het regelventiel, waardoor er lucht in de membraankamer stroomt.
Er ontstaat nu een evenwichtssituatie waarbij de buitenlucht in samenwerking met de drukveer in de membraankamer tegen het vacuüm in de membraankamer werkt. Beweegt het membraan (en daarmee de membraanstang) naar links, dan wordt de aansluiting met de buitenlucht afgesloten doordat de klep sluit.
Het stationair toerental wordt dus geregeld op basis van het motorvacuüm en de buitenluchtdruk.


Decelereren



Bij toerentallen boven 1200/min wordt de massaverbinding van de regelklep voor stationair toerental en decelereren verbroken. Hierdoor wordt de membraankamer van de drietrapsonderdrukdoos niet meer belucht. Als het gas wordt losgelaten dan stijgt de onderdruk onder de gasklep. De membraanstang wordt hierdoor volledig naar rechts getrokken, waardoor de gasklep geheel sluit.

Daalt het toerental tot onder 1200/min, dan wordt de massaverbinding van de regelklep voor stationair toerental en decelereren weer hersteld. De membraankamer wordt weer belucht waardoor de membraanstang weer in de stand ‘stationair’ wordt gepositioneerd.
Reply With Quote